Lang leve José Joordens

José Joordens

Op 13 juni 2019 accepteert José Joordens een bijzondere leerstoel, voluit de 'Naturalis Dubois Chair in Hominin Paleoecology and Evolution’ aan de Universiteit Maastricht. Haar discipline-overschrijdende onderzoek in de paleoecologie vertelt ons - de mens - meer over onszelf. Hoe is de mensheid ontstaan en wat kunnen we van die ontstaansgeschiedenis leren? In haar oratie getiteld ‘Ken uzelve: wat we kunnen leren van menselijke evolutie’ legt ze dit in heldere bewoordingen uit.

Op 13 juni accepteert José Joordens, onderzoeker bij Naturalis, de 'Naturalis Dubois Chair in Hominin Paleoecology and Evolution’ aan de Universiteit Maastricht.

Nieuwste
publicatie

De nieuwste publicatie van José gaat over de invloed van het Oost-Afrikaanse kustbos op de evolutie en verspreiding van vroege mensachtigen. Samen met haar mede-auteurs uit verschillende vakgebieden introduceert ze een conceptueel model om evolutie en verspreiding van de vroege mens te verklaren aan de hand van schommelingen in het klimaat.

José Joordens in Turkana

Verschillende
disciplines

Wie de artikelen van José Joordens leest, zal haar moeilijk in één vakgebied kunnen plaatsen. Dit soort onderzoek, waarbij kennis uit verschillende disciplines samenkomt om tot een model te komen, past dan ook goed bij José. Fossiele botten en tanden geven slechts beperkte informatie, maar je kunt er toch ook veel van leren. Neem bijvoorbeeld het verschil in grootte tussen man en vrouw, en de grootte van de hoektanden. Mensenmannen hebben kleinere hoektanden en zijn minder bedreigend voor andere mannen, maar ook voor de mensenvrouw. Dat is bij apen anders. ‘Een apenvrouwtje heeft geen leuk leven.’ Dit soort observaties en de implicaties ervan op de ontstaansgeschiedenis van de mens hoopt José in Maastricht verder uit te werken. Samen met haar studenten wil ze ook werken aan de maatschappelijke implicaties van de studie. ‘Er zit een laag cultuur over ons zoogdierschap,’ zegt ze. ‘Toch kennen ook mensen de wetmatigheden van dierlijkheid. En ieder mens wil graag weten waar hij vandaan komt.’

Research Trinil

'Ik ben
bioloog!'

Haar eigen wetenschappelijke levensloop beschrijft ze als ‘raar’. Bij een open dag van de universiteit in 1981 werd ze bij de voorlichting voor de studie geologie tegengehouden met een bruusk ‘dit is niets voor meisjes’. Een deur verderop, bij de voorlichting voor de studie biologie, was ze wél welkom en met veel plezier rondde ze haar opleiding af. Daarna vertrok ze voor twee jaar naar Zambia en Senegal, het werk van haar man achterna. Toen de kans zich voordeed om terug te gaan naar Nederland, greep ze die aan en ontwikkelde ze zich tot toegepast onderzoeker en consultant in de mariene biologie.

‘Als consultant leer je jezelf en je adviezen goed verkopen,’ vertelt ze. ‘Dat kwam in mijn latere wetenschappelijke carrière goed van pas.’ Uiteindelijk verkoos ze haar twee opgroeiende kinderen boven consultancy. Een burn-out zette haar aan het denken over haar verdere carrière. ‘Ik nam ontslag om mezelf vrij te geven.’ In drie jaar las José veel en ging ze terug naar haar roots. Ze las de boeken van Darwin en andere bekende biologen en stelde zichzelf de vraag: ’wie ben ik?’ Het antwoord was snel duidelijk: ‘Ik ben bioloog’! Maar wat voor soort bioloog? Na de algemene biologische literatuur dook ze in de wetenschappelijke publicaties en zo ontdekte ze haar echte passie: de menselijke evolutie.

Ze weet nog goed op welk moment de vonk écht oversloeg. ‘Het was een wetenschappelijk artikel over een fossiele pijlstaartrog die was gevonden bij mensachtige fossielen in Turkana, Kenia,’ vertelt ze. ‘Ik vroeg me vooral af: hoe kan dat beest daar twee miljoen jaar geleden gezwommen hebben, terwijl dat gebied nu zo ver van de zee verwijderd is?’ Kort daarna stuurde ze een mailtje naar de auteur van het artikel, Craig Feibel - nu een naaste collega. ‘Het was iets in de trant van: goh, leuk artikel!’ Toen ze een jaar later met hem mee ging op veldwerk in Afrika, was ze definitief verkocht. Ze schreef een onderzoeksvoorstel voor een PhD in de evolutie van mensachtigen. Haar voorstel ging, in haar eigen woorden, over ‘iets met de geologie van Afrika, zeespiegelstijging, klimaat en de invloed daarvan op menselijke evolutie en geografische verspreiding’. Via Frank Wesselingh van Naturalis kwam ze terecht bij John de Vos. Die moest heel hard lachen, had meedogenloze kritiek, maar: ‘John is altijd wel in voor iets geks.’ Zo belandde ze uiteindelijk voor promotieonderzoek bij de VU, bij de faculteit Aard- en Levenswetenschappen.

'Leer liever
één ding echt goed'

Achteraf is ze die strenge man bij de deur dankbaar en heeft ze nooit spijt gehad van haar keuze voor biologie. Van biologie naar geologie - ‘een beetje in de sporen van Darwin’ - lacht ze. De tendens om opleidingen steeds meer interdisciplinair te maken vindt ze overigens niet per se een goede ontwikkeling. ‘Leer liever één ding echt goed, dat probeer ik mijn kinderen ook mee te geven.’ Je hoeft ook niet meteen na je studie met een promotieonderzoek te beginnen, het leven kan onverwachte wendingen nemen. Een boodschap die ze aan haar eigen onderzoekers meegeeft: wees niet bang de boot te missen!

José Joordens

Over boten gesproken: als een van de weinige vrouwen in de mariene biologie in de jaren tachtig kreeg ze op het onderzoeksschip de hut van de expeditieleider toegewezen, op het bovendek. Maar bij storm bleek dat niet goed uit te pakken met zeeziekte. Dus toen toch maar een hut delen met de oudste tweede stuurman, die was nog wel te vertrouwen. Maar één generatie voor haar: paleoantropoloog Meave Leakey (nu 76 jaar oud) stopte als marien bioloog omdat ze destijds het schip niet op mocht! ‘Vrouwen in de wetenschap? Ik kijk liever naar inhoud, vraag me niet vanwege mijn geslacht maar alleen als ik echt iets kan toevoegen. Tijd is kostbaar!'

Wetenschap is
mensenwerk

Haar PhD bij de VU rondde ze in vijf jaar af, met behulp van extra fondsen. Ze begon al als postdoc bij Wil Roebroeks aan de Universiteit Leiden (dank zij zijn Spinozapremie) toen haar PhD nog niet helemaal af was. Promotiewerk vind ze naar eigen zeggen alleen maar heel leuk. ‘Met een PhD kan je lekker de diepte in, terwijl ik in de consultancy gewend was aan deadline op deadline, zonder adempauze of ruimte voor verdieping,’ aldus José. Die inhoudelijke drive wil ze graag vasthouden, met twee PhD’s en een postdoc. Haar promovendus Sander Hilgen en postdoc Eduard Pop zijn uit hetzelfde hout gesneden, allebei vanuit de archeologie in de geologie en menselijke evolutie terechtgekomen. Haar andere promovendus, geoloog Harold Berghuis, komt ook uit de consultancy. ‘Samen hebben we veel plezier in het onderzoek,’ zegt José. ‘En samen zijn we ook nog eens effectiever.’

In de acht jaar tussen haar eigen promotie en het begeleiden van promovendi toont José haar gedrevenheid. Haar toegenomen status en autoriteit gebruikt ze graag om verder te kijken en buiten de lijntjes te kleuren. ‘Ik ben 56, ik hoef me geen zorgen meer te maken om praktisch overleven, ik heb nu juist de rol en de verantwoordelijkheid als hoogleraar om af en toe mijn nek uit te steken,’ zegt José. ‘Wetenschap is mensenwerk en een tunnelvisie kan altijd ontstaan. Voor mij is het daarom juist nu de tijd om kritisch en vernieuwend te zijn.’

TRinil