Pycnogonida

Zeespin

Onze collectie zeespinnen lijkt op het eerste gezicht misschien klein, maar niets is minder waar. Wereldwijd zijn er ongeveer 1.500 soorten beschreven, en bij Naturalis hebben we mogelijk de grootste diversiteit ter wereld in huis. Bijna de helft van alle bekende soorten is bij ons vertegenwoordigd, en van een kwart tot een derde van alle taxa bezitten we zelfs de type-exemplaren. De herkomst van deze exemplaren is net zo divers als de soorten zelf: ze komen van expedities overal ter wereld, via ruil met andere onderzoekers of musea, of rechtstreeks van de oorspronkelijke auteurs die hun materiaal aan ons schonken.
 

Onderzoek doen met de Pycnogonida collectie van Naturalis?
De collectiebeheerder is Hannco Bakker
frontofficecollectie@naturalis.nl 

Unieke
collectie

Naturalis bezit een van de meest bijzondere zeespinnencollecties ter wereld. In totaal telt de collectie meer dan 4.000 exemplaren, en dat aantal groeit langzaam. Het overgrote deel wordt bewaard in vloeistof. De vloeistofcollectie bestaat uit vier kasten vol met bijna 3.400 potjes. Slechts enkele exemplaren worden droog bewaard. De glaspreparaten zijn soms nog opgeborgen in hun meer dan honderd jaar oude glaspreparaat kisten, of in speciaal aangepaste kasten vanwege de uiteenlopendheid van formaten.

Zeespin

Interessante
organismen

Wereldwijd houden maar weinig onderzoekers zich bezig met zeespinnen. En dat terwijl deze organismen juist veelbelovende toepassingen zouden kunnen hebben. Voor de medische wereld zijn zeespinnen bijzonder interessant vanwege hun uitzonderlijke regeneratieve vermogen. Ze kunnen niet alleen poten herstellen, maar ook delen van hun hoofd, geslachtsorganen en andere vitale lichaamsdelen.

Daarnaast is er nog veel onbekend over hun diversiteit. Vooral in de diepzee, waar zeespinnen sterk vertegenwoordigd zijn, valt nog veel te ontdekken. Door de toename van menselijke activiteiten in de diepzee, zoals de winning van mangaanknollen, is het belangrijk dat deze groep meer wordt onderzocht. Meer kennis over zeespinnen kan waardevolle inzichten opleveren, zowel voor de medische wetenschap als natuurbeheer.

Zeespin
Zeespin

Eerste onderzoek
& publicaties

Tussen 1879 en 1898 kregen zeespinnen meer wetenschappelijke aandacht. Een belangrijke pionier in dit onderzoek was Paulus Peronius Cato Hoek, vooral bekend om zijn studies naar zeepokken (Cirripedia). Zijn werk aan deze groep bracht hem in contact met Charles Darwin, die hem aanraadde eerst de zeespinnen van de Challenger-expeditie te bestuderen, voordat hij aan de zeepokken begon, Darwins eigen taxonomische specialiteit. Hoek onderzocht voornamelijk het materiaal van de Triton-expedities, de Willem Barentsz-expedities en de Challenger-expeditie, wat resulteerde in de beschrijving van vele tientallen nieuwe soorten. 

Niet veel later, vanaf 1903, verschenen de eerste publicaties over zeespinnen door Jan Cornelis Christiaan Loman. Dankzij zijn uitgebreide netwerk kreeg Loman toegang tot materiaal uit uiteenlopende bronnen, waardoor hij eveneens tientallen nieuwe soorten kon beschrijven. Hij bleef tot aan zijn overlijden actief in het onderzoek naar deze groep. Over Loman zelf is weinig bekend, maar binnenkort verschijnt er een typecatalogus over zijn zeespinnen.

Zeespin

Heropleving
van onderzoek

Na Loman volgden enkele decennia van stilte rond het onderzoek naar zeespinnen. In de jaren ’50 bracht Jan Hendrik Stock hier verandering in. Gedurende meer dan veertig jaar publiceerde hij intensief over deze groep, wat leidde tot de grootste groei van de huidige collectie zeespinnen. Stock schreef tientallen publicaties en beschreef honderden soorten. Elk expeditie­materiaal en elk exemplaar dat hij via zijn uitgebreide netwerk wist te verkrijgen, werd zorgvuldig bestudeerd. Dankzij zijn nauwkeurige documentatie zijn zijn exemplaren altijd tot in detail te herleiden naar de bijbehorende publicaties.

Zeespin
Labels van zeespinnen

Wie
werken hiermee